‘We willen IC patiënt benaderen als topsporter’

Het is een standaard routine op de meeste IC-afdelingen: patiënten die herstellen worden in een vroeg stadium gemotiveerd om (met bijvoorbeeld een bedfiets) weer conditie op te doen. Onderzoek op de IC in het Deventer Ziekenhuis heeft geleerd daar voorzichtig mee te zijn. Intensivist Huub van den Oever: ‘De belasting kan voor een IC-patiënt snel te zwaar zijn.’

Op de rand van het bed gaan zitten of gewassen worden. Voor een gezond iemand is het haast niet voor te stellen, maar een IC-patiënt kan van zo’n simpele handeling al een paar uur kapot zijn. Huub van den Oever. ‘Als buitenstaander denk je: hoe kun je daar nu uitgeput van raken.’ Deze en andere constateringen motiveerde Huub en collega’s onderzoek te doen naar de belastbaarheid van beademde IC-patiënten. Hij kwam –hoewel het nog een beperkte onderzoeksdoelgroep was- tot een best verassende conclusie. ‘Het basaalmetabolisme is de stofwisseling die nodig is om de energie te leveren voor basale lichaamsprocessen. Bij een gezond mens gaat het metabolisme bij inspanning moeiteloos van 100 naar 500% en bij zware inspanning zelfs naar 1000%. Bij een IC-patiënt is sprake van een max van 150%. Dus een geringe inspanning kan al snel te veel zijn. Patiënten gingen ook heel snel lactaat aanmaken, wat dus de werking van spierkracht vermindert. Dit betekent dus dat beademde IC-patiënten op de bedfiets zomaar over hun anaerobe drempel kunnen gaan. Spectaculair toch?’

Teveel inspanning

Toch komt het waarschijnlijk op alle IC’s voor dat IC-patiënten in het kader van vroeg-mobilisatie worden gepusht om in beweging te komen. Veelal gebeurt dit onder supervisie van een fysiotherapeut en met behulp van een bedfiets. Huub: ‘Uit ons onderzoek bleek dat zelfs zonder verhoogde weerstand van een bedfiets (dus zeg maar alleen een vrijloop), de patiënt al op tachtig procent van zijn VO2max zit. Vaak zijn we geneigd de knop van de bedfiets ietsje hoger te zetten voor wat meer weerstand, vooral als we denken dat de patiënt dat aankan. Maar dit kan snel te veel zijn.’ Huub vergelijkt het met topsporters. ‘Bij topsporters komt het altijd aan op een strak schema. Niet te veel en niet te weinig doen tijdens een training. Het heeft geen zin constant maximaal te trainen, want dan kun je overtraind raken. Maar IC-patiënten jagen we soms –zonder het te beseffen- te snel over de kling.’ Er is wel meer onderzoek nodig om uit te maken of te veel inspanning voor een IC-patiënt kwaad kan.

Hersteltijd

Iemand die alles weet van die training, is Siebrand Zoethout. Fysiotherapeut in het Deventer Ziekenhuis, co-onderzoeker en geregeld op de IC actief. Hoe kijkt hij aan tegen de resultaten van het onderzoek? Hebben de resultaten hem verrast? ‘Bij eerdere testen bij minder zieke patiënten op de verpleegafdeling, konden we zien dat eenvoudige inspanningen (vanuit bed naar de stoel gaan) een beroep op het inspanningsvermogen deed. Dat patiënten in dit onderzoek bij soms hele beperkte inspanningen al hun anaerobe drempel zouden halen, hadden we niet verwacht. We weten dat fysieke inspanning zoals een bedfiets tijdens een therapie belastend is voor de IC patiënt. De hersteltijd voor een volgende inspanning is soms lang. Wat we niet wisten, is wat daarin de belemmerende factor was. Of het enkel toe te wijzen was aan spierkrachtverlies of meer een ventilatoire-/cardiocirculatoire belemmering? Het blijkt dat ook dit laatste een rol speelt.’ Op de vraag of Fysiotherapie nu de begeleiding van IC-patiënten gaat aanpassen, zegt Siebrand: ‘De therapie zoals we die nu toepassen dient voor zowel het verbeteren van spierkracht als het cardiocirculatoire systeem. Daarmee zitten we nog goed. We hebben nu wel meer inzicht om non-responders (mensen die ondanks therapie niet verbeteren) te analyseren. Belangrijkste les voor mij van het onderzoek is dat je de mensen ook met minimale belasting wel degelijk aan het belasten bent. Dat is geen bezwaar zolang dit een passende prikkel voor het therapiedoel is. Maar voorzichtigheid is bij deze kwetsbare groep wel belangrijk.’

Tegelijk is het volgens Siebrand een groep waarbij vroeg starten met therapie belangrijk is voor het herstel wanneer de levensbedreigende fase voorbij is. ‘Alle kennis die zorgverleners in staat stelt om zo vroeg mogelijk op de best passende manier te starten met therapie, is van groot belang, juist omdat er nog zo weinig onderzocht is.’ Huub: ‘Daarom is dit onderzoek een belangrijke eye-opener. Het biedt ons inzicht in hoe we een IC-patiënt kunnen belasten Als ik medicatie voorschrijf, zeg ik hoeveel, hoe vaak en hoe lang. De fysio vaart op zijn ervaring en op uitwendige tekenen van vermoeidheid en heeft bij IC-patiënten eigenlijk geen data om op te sturen. Hoe lang, hoe vaak, hoe zwaar moet deze persoon fietsen? Terwijl de IC-patiënt feitelijk ook topsporter is die goed begeleid moet worden. Een topsporter wil niet overtraind raken. Ook voor de IC-patiënt geldt: je wil een herstel optimaliseren. Feitelijk is dit onderzoek een eerste stap om ook voor de IC-patiënt een goed trainingsschema op te kunnen stellen.’

Vorige
Vorige

KNO start met live 3D-microchirurgie

Volgende
Volgende

Inzet kruiken bij pasgeboren baby’s